donderdag 25 oktober 2012

Sint, Lance en iets met luchtkastelen

Je kent het vast nog wel. Heel de familie voor de tv, Sesamstraat aan en met zweethandjes en trillende benen wachten op de klop op het raam. Dan - als er uiteindelijk (loeihard, de buurman had er blijkbaar zin in) gebonkt wordt - ontspint zich een wedstrijd wie er als eerste bij de voordeur is. Als die deur opengerukt is rennen we naar de straat om nog een glimp van Zwarte Piet (of misschien Sint zelf wel) op te kunnen vangen. De rest van de avond staat volledig in het teken van cadeautjes en of diegene die je in de Intertoys-gids had gezien er wel bij zit. Tevreden en gelukkig ga je die nacht slapen.

En dan. Een paar weken later komen je ouders je iets vertellen. Die mooie droom wordt pats boem weggevaagd. Waar je altijd zo sterk in geloofde, was een leugen. Een verzinsel. Je houdt je groot (je bent tenslotte al 8), maar van binnen vreet het je op. Hoe kan dat nou? Sinterklaas, je allergrootste vriend, is gewoon een acteur, en je buurman, en je vader (en moeder). Zouden je klasgenootjes het ook al weten? Nu draag jij ineens ook een geheim met je mee. Een geheim dat iedere daarop volgende Sinterklaasavond weer ontzettend veel concentratie van je vergt. De gordijnen moeten wel echt gesloten blijven en als je broertjes het naar-de-deur-ren wedstrijdje startten, probeer je ze af te remmen. Stel je voor dat hun geloof nu ook (veels te vroeg) als een zeepbel uit elkaar spat. Nee, dat moet je zien te voorkomen. Je gunt het ze te blijven geloven in dat mooie verhaal.

Terwijl je zelf de eerste jaren tevergeefs nog vast probeert te houden aan tekenen dat 'ie wel bestaat, daagt het besef dat jouw mooiste jeugdherinnering een luchtkasteel bleek te zijn. Het gevoel dat ik had toen mijn Sint sprookje te einde liep, heb ik de afgelopen tijd weer een beetje gevoeld. De onaantastbare Lance Armstrong is van zijn voetstuk gevallen. De mooie droom van een held die kanker overwon en daarna op eigen kracht zevenmaal de tour won, bleek ook een luchtkasteel. Van Contador, of welke andere Spanjaard of Rus, of Duitser, of Pool of wat dan ook, had ik het wel verwacht. Maar Lance. Het was ook te mooi om waar te zijn.

Dit keer was ik iets ouder en iets wereldbewuster dan toen ik 8 was en dit keer kreeg ik het nieuws niet van mijn ouders, maar van de media te horen. Maar net als bij de Sint, moet ik ook hier bekennen dat ik er niet aan wil. Ik bevind me in een wirwar van gedachten. Weet dat het nonsens is als ik in Lance's onschuld blijf geloven en mensen zullen vinden dat ik dan naïef ben. Toch wil ik het niet. Al zijn het duizend identieke verklaringen en worden complot theorieën over Lance's buurman en de corrupte UCI bevestigd, zolang Lance zwijgt, blijft 1% van mij nog steeds hopen. En als het dan uit elkaar spat - wat het natuurlijk allang heeft gedaan - laten we dan niet vergeten dat hij ook heel veel moois heeft gedaan voor zijn medemens.

Het is alleen alsof je te snel de voordeur was uitgerend, en je in plaats van Sinterklaas nog een glimp opving van je buurman. Maar Sinterklaas schrap je toch ook niet uit de geschiedenisboeken?

zondag 14 oktober 2012

Vijftig tinten virus

Er zijn altijd van die trends, waarvan je niet weet of je er nou in mee moet gaan of niet. Zo ook met de bestseller Vijftig tinten grijs. Wat is dat toch met dat boek. Je kunt Facebook al weken niet meer openen zonder - soms ongewilde en overenthousiaste - recensies tegen te komen van vrouwen waarvan je altijd had gedacht dat zij niet in deze categorie vielen.

De ogenschijnlijk meest burgerlijke, saaie huisvrouw ontpopt zich ineens tot een wellustig wezen. Vele levens staan op dit moment volledig in het teken van de trilogie, seksshops raken door hun voorraden heen en deze seksuele revolutie is voor het gemiddelde manvolk een enorm aangename verrassing.
Tegen een vreemde zeg je tegenwoordig niet meer om het ijs te breken: "lekker weer hè", maar: "in welk hoofdstuk ben jij?". Heb je het niet gelezen, dan hoor je er niet meer bij. Waar praten over literatuur waar je rode oortjes van krijgt eerst taboe was, lijkt het nu de normaalste zaak van de wereld. Waarschijnlijk daalt het aantal partners dat vreemdgaat met de dag en lijkt ieder huwelijk weer een stuk gelukkiger. De vraag is alleen; voor hoelang? Als al die brave huisvrouwen straks de boeken gelezen hebben, zal de hysterie ook weer verdwijnen en wordt erotiek vanzelf weer een taboe.

Mijn leven staat nog niet in het teken van het boek hoor, nog niet. Ook ik heb het boek - sinds gisteren - echter in bezit. Gekregen als cadeau, dat dan weer wel. Maar ik kan niet ontkennen dat ik na alle media aandacht en hysterische kreten van vriendinnen toch enigszins nieuwsgierig ben geworden. Ik zal er dan binnenkort ook aan moeten geloven.

donderdag 4 oktober 2012

Flappie

Wekenlang, misschien wel maandenlang, hadden we erom gezeurd. Op een zaterdagochtend was het dan eindelijk zover. We mochten jullie ophalen en vanaf dat moment was ons leven niet meer het zelfde. Ik koos voor die schattige witte met rode ogen - een uniek albino exemplaar - waar ik volgens de dierenwinkelmeneer absoluut geen spijt van zou krijgen. Mijn broertje ging voor de zwarte met een wit snoetje, die hij later die dag heel toepasselijk zwartsnoetje zou noemen (ik liet hem maar, het was vast de leeftijd).

Witje en ik, wij waren vanaf dat moment één, onafscheidelijk. Samen mochten jullie gezellig in dat blauwe hok in de hoek van de kamer. Op de momenten dat het even kon, haalden we jullie eruit. Bij ons op schoot was het toch immers veel gezelliger. Menig wollen trui is toen versleten, maar dat deerde niet. Ik had alles voor je over, niks kon ons toch uit elkaar drijven?

Dus toch wel. Blijkbaar was ik allergisch voor je. Dat hadden ze me ook wel even van te voren mogen vertellen. Ik was er kapot van, maar kon bij jullie nauwelijks verdriet bespeuren. Geen wonder. Van jullie knusse hok binnen, gingen jullie naar een waar konijnenparadijs buiten met alles erop en eraan. Ik vind persoonlijk dat jullie je toen steeds belangrijker gingen voelen. En geloof me, ik deed echt nog wel m'n best hoor. Maar ik moet toegeven dat ik wel snap dat m'n broertje jullie op een bepaald moment zat was. Waar jullie eens zulke lieve, donzige diertjes waren, was daar langzaamaan niets meer van over.
Meer dan eens betrapte ik jullie op verwaand gedrag en als ik toch nog - vergeet niet dat ik de enige in huis was die nog voor jullie wilde zorgen - jullie voederbakje kwam vullen, kon daar geen bedankje van af.

Nu zijn jullie al een paar jaar niet meer, en vandaag op dierendag denk ik natuurlijk nog even aan jullie. Omdat dat hoort. Ik weet wel, als ik ooit nog konijntjes neem blijven ze lekker in dat knusse blauwe hok.