maandag 18 februari 2013

Van Hamar naar boerenkool


Hij had net zijn veters losgemaakt. Ze bungelden langs zijn schaatsen, net zo moe als hij. Zittend met gestrekte benen, maakte hij zich het bankje eigen. Het was voor even zijn territorium. Niet dat iemand zich ook maar zou inbeelden op dat bankje plaats te nemen naast hem. Je ging je veters wel ergens anders losmaken, je kende je plek maar al te goed. In die zittende houding zat hij bij te komen. Zo leek het. Ondertussen was hij gewoon aan het analyseren en vooral aan het chagrijnen. Winnen alles wat telt? Dat niet eens voor de keizer. Een goede rit rijden wel. Winnen doet 'ie sowieso wel. Hij stond op van het bankje en liep wat over het opwarm terrein. Zijn coach Kemkes hield hem nauwlettend in de gaten. Met nog één ronde te gaan van zijn concurrent, wist Kramer dat hij de leiderschapspositie opnieuw had geclaimd. Als de ouderwets rammende Kramer in een 5 kilometer vol 29'ers, had hij zijn concurrenten op hun plaats gezet.

Dan dag 2. In één rechte lijn naar de finish, dat was het idee. Maar Sven was al drie weken van huis, zou het fijn vinden om weer thuis te zijn, zo verklaarde hij later tegen Bert. Misschien had hij wel heel slecht geslapen, raar gedroomd en was hij helemaal niet klaar geweest voor dag 2. Onzin natuurlijk. Sven is altijd klaar voor dag 1 én 2. Altijd, al is hij 3 jaar van huis. Hij moest alleen nog even die 1500 doorkomen en dan zou hij zegevieren. 

Die 1500 vergde veel, teveel voor de gewone man. Maar dat is hij dan ook niet, de gewone man. Met pijn in zijn rug schreeuwde hij op de 10 naar Kemkes dat 'ie Bökko's rondetijden wilde in plaats van die van Swings. Sven ging ineens niet meer voor de winst op de 10, het interesseerde hem niet zoveel. Het WK winnen, dat was wat telde. Grapje natuurlijk van Sven. Over die 5 honderdste had 'ie namelijk gewoon nog de controle. En dus won hij de 10 én het WK en was dit voor Sven nummer 6. Een magistrale, grootse en indrukwekkende 6, maar eigenlijk gewoon zoals we van hem gewend zijn. Sven, zoals Sven voor ons hoort te zijn. Sven the man. 

Ergens anders op een zolderkamer zat nog iemand. Z'n haren nog nat van de douche. Hij had crèmespoeling gebruikt, dat mocht wel weer eens had zijn moeder gezegd. Een bord met dampende boerenkool stond beneden op hem te wachten, maar hij had geen trek. Hij had geen veters om los te maken, geen ritten en rondetijden om over te peinzen. Niet dat hij daar ooit over peinsde, hij deed niet aan rondetijden. Winnen was voor hem wel alles wat telde, maar hij had nu niets gewonnen. Bij het idee dat hij niet de 10 mocht schaatsen, had hij 's ochtends uit frustratie 10 kilometer lang rondjes 28.0 gereden. In een leeg Thialf, samen met Henk de groenteboer, die op zijn vrije dag altijd het ijs op ging. Het komt wel goed jongen, had Henk gekscherend gezegd. Goed bedoeld natuurlijk, maar Bob wist dat het niet goed zou komen. 

Was hij maar in een ander land geboren, in België bijvoorbeeld. Dan had hij 's lands grootste held op het ijs geweest de afgelopen jaren. Hij had voor Swings een voorbeeld geweest, die jonge Belg had vast en zeker tegen hem opgekeken. Nu zat hij thuis op zijn zolderkamer. Zijn medailles hingen aan de wand, een bewijs van zijn grote prestaties. Hangend boven de boerenkool dampen dacht hij echter maar aan één ding: had ik me misschien ook iets meer op de rondetijden moeten focussen? 

maandag 11 februari 2013

Krijg nou wat, een dubbelganger!

Het gebeurt vooral bij toevallige voorbijgangers als ik op een terras van een wijntje zit te genieten, of in de trein waardoor ik iemand onverhoopt veel te lang aan zit te staren. Ok en ik geef toe: in vrijwel elke BN'er zie ik er ook één. Waar ik het over heb? De dubbelganger. Juist. Ik ben gezegend met de gave (ik probeer het maar even een positieve benaming te geven, maar elke gek weet natuurlijk dat het een idiote bezigheid is) in vrijwel iedereen een dubbelganger te zien van iemand anders. Detail: de dubbelgangers zijn bijna altijd kopieën van ontzettend bekende mensen. Ik bedoel dus: van filmsterren. Op de één of andere manier heb ik overigens nu niet meteen het idee dat het mij intelligent doet overkomen dat ik dus constant bezig ben met mensen uit Hollywood. Maar dit terzijde.  

Toen mijn gave begon, wist ik het voor elkaar te krijgen iedere vergelijking die ik maakte tegen mensen te zeggen. Ik vond het ook wel grappig. Tot ik er geleidelijk aan achter kwam dat anderen dit eigenlijk helemaal niet zo grappig vonden. Mijn moeder probeerde zelfs voorzichtig te zeggen dat ik een beetje op oma leek. Nou is oma ontzettend lief, maar ze heeft een licht vervelende eigenschap iedereen die bij haar op visite komt te vergelijken met 'iemand van tv' (ja ook in die woorden). Toen ik dat hoorde besloot ik elke toekomstige vergelijking zoveel mogelijk voor mezelf te houden.

Omdat ik ze blijf zien, leek het mij zinvol toch eens te onderzoeken waar het dan vandaan komt. Misschien wil ik het wel gewoon zien, is het eigenlijk een self fulfilling prophecy en stel ik me aan. Dat kan natuurlijk, gewoon een creatieve fantasie. Of niet. Er kunnen natuurlijk ook gewoon hele logische, verklaarbare redenen bedacht worden voor het bestaan van de dubbelganger. Omdat het me vast niet in dank afgenomen wordt als ik die redenen nu laat voor wat ze zijn, zal ik ze voor de grap toelichten. 

1. Een eerste reden die eigenlijk best aannemelijk is, is dat de creativiteit in het ontwerpproces gewoon op was. De schepper heeft natuurlijk al oneindig lang mensen moeten bedenken en zoals het elke ontwerper wel eens overkomt: de fantasie bleek af en toe te stokken.

2. Hiertegenover staat natuurlijk Darwin's survival of the fittest. De dubbelgangers van vandaag de dag komen natuurlijk voort uit niets meer dan een sterk staaltje evolutiewerk. Alleen de beste eigenschappen overleven immers, logisch dus dat we steeds meer op elkaar gaan lijken.

3. Omdat de vergelijking vaak plaats vindt met Hollywood sterren, kan het natuurlijk ook gewoon een praktisch vernuft zijn. Dubbelgangers zijn vanuit dit oogpunt gewoon gemaakt om een stuntdubbel te spelen van een filmster. DUH.

4. Als de ouderwetse romanticus die ik ben, moest ik het natuurlijk ook zoeken in de hoek van de liefde. Misschien zorgt het bestaan van dubbelgangers er voor, dat er niet één maar twee ware's voor ieder persoon rondlopen. Dat verhoogt de kans weer dat je hem (of haar) tegenkomt.

5. Het kan natuurlijk ook liggen aan een gebrek aan monogamie. Onze voorouders (lees: holbewoners) wisten überhaupt niet dat dat kon, maar één partner hebben. Misschien zijn we vandaag de dag ook nog wel helemaal niet zo monogaam als altijd wordt beweerd en heeft de geschiedenis zich gekenmerkt door zulke ontrouwe partners dat we daarom allemaal iets van elkaar weg lijken te hebben. Volgens Darwin was dit overigens gunstig voor de meest ideale vorm van evolutie, niet eens zo'n gek idee dus.

Goed. Dit zijn dus een paar ideeën. Misschien denk je er van alles over, of misschien wel niets. Wat je ook doet: ik weet zeker dat er ook ergens een dubbelganger van jou rondloopt. Er staat vast binnenkort een nieuwe Hollywood ster op, waar jij ineens verdacht veel op lijkt. Of niet natuurlijk. Ik zal het in elk geval voor me houden.




vrijdag 8 februari 2013

Mannen met baarden

Fan van de Italianen was ik al, en fan van Pirlo al helemaal. Want wat een grote meneer is dat. Maar Pirlo in de hoedanigheid van afgelopen woensdag, daarbij werden alle vorige herinneringen wazig. Daarbij werden de wangetjes van de Oranje jonkies roze, en leken grassprietjes vergeleken met de ineengekrompen Clasie nog hoog. Waar dat dan door kwam? Door die baard. Pirlo's baard. Geen stoppels of zielig sikje, maar een dikke vacht met haren. Gewoon lekker niet scheren, terug naar de oermannelijkheid. In plaats van de rustige Pirlo met de subtiele stiftjes, stond daar nu een man die met zijn mannelijkheid alle vrouwenharten in de arena op hol liet slaan - en alle mannenharten weg liet kwijnen van jaloezie. Hij deed denken aan de Franse rugby speler Sébastien Chabal en gezien de angst die dat bij voorbaat al veroorzaakt bij tegenstanders, ben ik voor.

Niet alleen op het voetbal- of rugby veld. Een baard moet weer geaccepteerd worden. Maatschappelijk geaccepteerd. Zoveel mannen zouden er een stuk ruiger en aantrekkelijker uitzien mét baard (net zoveel ook niet overigens). Niet voor niets dat een groep vrienden besloot dat het welletjes was geweest voor - nu nog - prins Willem-Alexander. De Facebook pagina 'Zonder baard geen koning' pleit voor een met baard begroeide WimLex op 30 april dit jaar. Bij 100.000 likes dienen ze zelfs een officieel baard-verzoek in bij de RVD. Prima initiatief. In een samenleving waarin dé baard weer mag, is een koningschap met baard best geoorloofd. Daarbij: denk aan dat gezag wat Koning Willem straks uitstraalt. Ja, hij gaat ons kikkerlandje weer op de kaart zetten met die baard. En Maxima, wat zal ze blij zijn. Een echte mannelijke man naast haar zij, die baard bij hem zal haar als queen nog meer doen schitteren.

De baard geldt als toonbeeld van gezag, wreedheid, boezemt angst in en is, mits goed uitgevoerd - wat wil zeggen geen donzig uitziend tafereel of met open plekken her en der - een prototype van onvervalste mannelijkheid. Waar de gemiddelde huis- tuin- en keukenvent al jaloers is op Chris Zegers - en terecht, want die afgescheurde broeken, man - gaat bij de aanblik van de Pirlo's van deze wereld, het vat aan mogelijkheden nog een tandje verder open. Wat vijftig tinten grijs had voor de vrouw, doen voorbeelden van mannen met baarden voor de andere sekse.

Waar Guus Hiddink z'n snor af scheerde, pleit ik dus voor een verplichte baard bij ons verdedigende blok bij het volgende WK voetbal. Alhoewel, alleen als dat ook leidt tot een volwaardige vacht, misschien moeten we bij nader inzien nog maar even wachten.