dinsdag 18 februari 2014

Sven deel II

Ik weet nog dat ik het vroeger zo'n vreselijk irritante vraag vond. Hij werd gesteld bij Aardrijkskunde, door mijn toch al niet zo favoriete leraar. Ik had er nooit zo'n goed antwoord op. In het kader van de toenemende internationalisering (überhaupt woorden waar je in die tijd van walgde), moesten wij scholieren ook maar eens nadenken in hoeverre we ons dan eigenlijk wel niet verbonden voelden met die grote wereld om ons heen. Meerdere keren werden we gedwongen na te denken over de vraag: 'Wat voel je je nu eigenlijk als eerste? Nederlander, Europeaan of wereldburger?' Wist ik veel. Dat je daarin ook nog een ander niveau kon ervaren, werd me toen al helemaal niet verteld.

Vandaag echter, werd ik me van dat laatste (nog eens) meer dan bewust. Ik had hard naar huis gefietst en buiten adem de televisie aan gezet, toen Sven het tweede deel van zijn gouden race inzette. Gouden race inderdaad, iets anders was onmogelijk. Sven kon immers alles, als hij het maar wilde. Al zou in de ronde voor hem het wereldrecord laag- en hooglandbaan met 30 seconden worden verbeterd. Sven zou er vervolgens nog 10 seconden van af rijden, dat leek me niet meer dan logisch.

Toen Sven zijn laatste rondjes schaatste en de virtuele streep van Jorrit hem passeerde, bekroop een naar gevoel me. Maar zelfs dan blijft Sven Sven. Misschien zou hij wel een rondje 27,2 rijden, dacht ik. Dat had 'ie vast nog in zijn benen. Of toch niet. Met nog een ronde te gaan, begon het nare gevoel zich om te zetten in pijn. Een camera die dan ook nog eens perfect het ontgoochelde gezicht van Gerard Kemkers in beeld brengt, maakt dat gevoel niet veel beter. Wat dan volgt is een opeenstapeling van meerdere taferelen. De dramatische aanblik van de man die zilver heeft, tegenover het zelfingenomen hyperblije hoofd van Jillert Anema. Je weet wel, die coach van Jorrit. Ik verdenk Jillert er van niet eens echt blij te zijn voor Jorrit. Man, die is alleen maar blij dat hij, de grote Jillert, Sven heeft verslagen.

Ik ben heus (op een later moment) ook wel een beetje blij voor Jorrit. Waar ik vandaag echter meer dan ooit achter ben gekomen, is dat ik nu een duidelijk antwoord kan geven op de vraag. Ik voel me eerst Nederlander. Behalve met schaatsen. Dan is het voor alles éérst Sven.

zondag 9 februari 2014

Sven

Ik dacht nog zo. Nu even geen stukje over Sven, niet deze Spelen. Het zou zo voor de hand liggen dacht ik en dus zou ik het niet doen. Maar ik kon er natuurlijk niet om heen. Hoe zou je ook ooit om hem heen kunnen. Al zou je het proberen, dan nog zou het je niet lukken. En dat geeft ook niet, ik hoef ook helemaal niet om Sven heen. En als je dan weer zo magistraal bent, dan toch ook maar weer een stukje. Waarom? Omdat het Sven is en Sven alles kan en over mensen die alles kunnen moeten stukjes worden geschreven. 

Ik geloof dat hij er vreselijk hard voor traint, maar dan nog. Als Sven iets wil, heeft iedereen het nakijken. Schaatsers van nu huilen iedere week na een training in hun kleedkamer dat ze geboren zijn in de generatie Sven. Het was gister niet nodig, maar als Sven had gewild had hij net zo goed vijf kilometers lang rondjes 28,2 kunnen rijden. Ik denk zelfs dat Sven - als hij had gewild - een pirouette of twee had kunnen draaien en de laatste baan achterste voren had kunnen schaatsen. Hij had nog even kunnen zwaaien naar Naomi en een boks kunnen geven aan Wimlex. Het had niet uitgemaakt. Als Sven het had gewild, had het gekund. 

En Sven hoeft zich overigens niet eens te beperken tot het schaatsen. In principe kan hij in het algemeen alles wat hij wil. 

Als hij het zou willen, zou hij met blote handen en voeten en zonder uitrusting de Mount Everest kunnen beklimmen. De afdaling zou hij glijdend op een sleetje kunnen doen. 
Hij zou ook zonder parachute uit een vliegtuig kunnen springen - als Sven wil vliegen, vliegt hij namelijk gewoon. 
Als hij zou willen, zou hij op z'n gemak het wereldrecord paalzitten verbeteren. 
Hij zou sneller zwemmen dan Phelps, Thorpe en Van den Hoogenband. 
Sneller rennen dan Bolt. 
Sven zou ook fantastisch zijn in curling, als hij zou willen. 
Hij zou Nadal eraf slaan en in het zelfde jaar Ronaldo aftroeven in de strijd om de Gouden Bal. 
Sven zou jonglerend door een brandende hoepel kunnen springen, lopend op houten stelten. 

Het maakt geen ene moer uit. Als Sven echt zou willen kan hij alles. Hij zou de maan in een andere baan om de aarde kunnen laten draaien. Hij zou eigenhandig het broeikaseffect kunnen stoppen en het gat in de ozonlaag dichten. Alles. Als hij het maar zou willen. 

Maar Sven wil het denk ik niet. Dat hoeft niet zo van hem. Sven focust zich op het schaatsen en dat is goed. Dan blijft hij in elk geval nog een beetje menselijk. En ik kijk vol vertrouwen uit naar de 10 kilometer. Sven wil namelijk winnen. Dat komt dus wel goed. 

zaterdag 1 februari 2014

Kassameisjes

Er zijn in het leven van die dingen, waar je je over kunt blijven verbazen. Tegelijkertijd weet je van de meeste van die dingen, dat het ook geen ene moer uitmaakt hoe jij erover denkt - of hoe de rest van de wereld erover denkt. Het verandert toch nooit.
Naast de al beschreven voorbijganger, is voor mij één van die dingen het kassameisje. Juist. Het meisje - in allerlei soorten gedaantes en met een scala aan karaktertrekken - dat in de Bas of Appie achter de kassa zit en al bliepend jouw boodschappen van de loopband haalt. Het bijzondere wezen van het kassameisje viel me altijd al op, maar - en dat zou mogelijk ook ergens iets te maken kunnen hebben met het sinds een tijdje voor m'n eigen boodschappen moeten zorgen - de laatste tijd stapelen de vormen van opmerkelijk gedrag zich op.

Waar onderscheiden deze kassameisjes zich dan in? In een hele hoop. Zo heb je verschillende typen kassameisjes. Die typen hangen meestal nauw samen met de locatie en het soort supermarkt - uitzonderingen daargelaten. Ik verdenk de Appie er dan ook van een andere vorm van typecasting te gebruiken dan de Bas. Ga maar eens na waar je meer parel-oorbellen ziet - en waar juist meer met potlood getekende wenkbrauwen. Hierbij zegt het type uiterlijk overigens niets over het bijbehorende gedrag: dat kan het ergst zijn bij het meest onschuldig ogende poppetje. Het is dan ook dit gedrag dat de nietsvermoedende supermarktbezoeker vaak moet doen verbazen. Ter illustratie zal ik een aantal situaties schetsen.

Er is dat onvriendelijke kassameisje. Kom je bij de kassa, kan er geen goedemorgen, middag of avond vanaf. Een hallo of hoi is ook teveel gevraagd en een blik omhoog lijkt al helemaal uit den boze. Als je niet beter zou weten, zou je denken dat dit kassameisje je in principe geeneens gezien hoeft te hebben. Om dit zeker te weten zou ik het eigenlijk eens moeten testen. Me verstoppen tijdens het bliepen en tellen hoelang het duurt voordat ze dit doorheeft.

Het kan ook erger dan het onvriendelijke type. Soms krijg je namelijk wel eens te maken met het verbaal agressieve kassameisje. Dit is het type waarbij de assertiviteit iets te ver is doorgeslagen, ben ik bang. Dit meisje zegt vaak wel gedag - waarbij vriendelijk nu niet de best gekozen omschrijving is - maar meer aardigheid verwachten van dit soort, kun je beter niet. Blijkbaar zit het gedag zeggen tegen een nieuwe klant ook zo in het systeem van het meisje, dat ze op tilt slaat als jij eigenhandig de routine verstoort. Zo dacht ik eens dat  ik te maken had met het onvriendelijke kassameisje en verwachtte ik niet begroet te worden. Ik dropte meteen maar de vraag of ik er ook twee tasjes bij mocht. Dat had ik beter niet kunnen doen. Ik kreeg een blik des doods en de opmerking dat ze nog niet eens gedag had kunnen zeggen. Jammer.

Dan zijn er ook de kassameisjes die verbaal redelijk vriendelijk zijn, maar in gedrag een behoorlijke vorm van agressiviteit laten merken. Dit uit zich meestal in het hardhandig scannen en doorschuiven (gooien) van jouw breekbare potten en flesjes. Ik denk erover een keer iets terug te gooien.

Het luie kassameisje is een ander verhaal. In plaats van het doorschuiven van je gescande boodschappen, zodat je deze direct in je tas kunt doen, laat ze alles bij elkaar naast de scanner staan. Je moet hier vaak zelf over de bank heen hangen om je boodschappen van het bliep apparaat in je tas te kunnen doen. Ik vermoed ook dat bij deze kassameisjes de rijen in de winkel het langste zijn.

Irritant ook zijn de (selectief) dove kassameisjes. Vragen of je zegeltjes of de bon wilt, maar totaal niet luisteren naar het antwoord en deze standaard toch meegeven.

Uiteraard bestaat naast deze vormen ook het vriendelijke meisje. Zij blinkt uit daar waar alle andere types tekortschieten. Ze maakt oogcontact, zegt vriendelijk gedag, vraagt of je ook nog een tasje wil, gaat zorgvuldig met jouw boodschappen om, schuift ze netjes door, luistert goed en wenst je daarbij ook nog een prettige dag. Ik moet echter toegeven dat het bestaan van de andere soorten, het boodschappen doen toch ook wat enerverender maakt.